-
1 ministerie
♦voorbeelden:1 ministerie van Binnenlandse Zaken • Ministry/Department of the Interior; 〈 Groot-Brittannië〉 Home Department/ 〈 informeel〉 Officeministerie van Buitenlandse Zaken • Ministry of Foreign Affairs; 〈 Groot-Brittannië〉 Foreign Office; 〈 USA〉 State Departmentministerie van Defensie • Ministry of Defence; 〈 USA〉 Department of Defense; 〈 informeel〉 (the) Pentagonministerie van Economische Zaken • 〈 Groot-Brittannië〉 ±Department of Trade and Industry; 〈 USA〉 ±Department of Commerceministerie van Financiën • Ministry of Finance; 〈 Groot-Brittannië〉 Treasury; 〈 USA〉 Treasury Departmentministerie van Justitie • Ministry/Department of Justiceministerie van Landbouw en Visserij • Ministry of Agriculture and Fisheriesministerie van Onderwijs en Wetenschappen • Ministry of Education and Science; 〈 Groot-Brittannië〉 ±Department/Ministry of Education and Science; 〈 USA〉 ±Department of Educationministerie van Ontwikkelingssamenwerking • Ministry for Overseas Developmentministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid • Ministry for Social Affairs and Employment; 〈 USA〉 ±Department of Laborministerie van Verkeer en Waterstaat • Ministry of Transport and Public Works; 〈 Groot-Brittannië〉 Ministry of Transport; 〈 USA〉 ±Department of Transportationministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer • Ministry for Housing, Regional Development and the Environment; 〈 USA〉 ±Department of Housing and Urban Developmentministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur • Ministry of Welfare, Health and Cultural Affairs; 〈 Groot-Brittannië〉 ±Department of Health and Social Security; 〈 USA〉 ±Department of Health and Human Services -
2 rector
3 [geestelijk leider] rector♦voorbeelden: -
3 gezondheidszorg
1 [zorg voor de gezondheid] health care, medical care♦voorbeelden:2 in de gezondheidszorg werken • work in the public health sector; 〈 in Groot-Brittannië ook〉 work for the National Health ServiceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gezondheidszorg
-
4 anglicaans
1 Anglican♦voorbeelden: -
5 de anglicaanse Kerk
de anglicaanse KerkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de anglicaanse Kerk
-
6 dienstplicht
♦voorbeelden: -
7 een burgerlijk huwelijk
een burgerlijk huwelijk————————een burgerlijk huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een burgerlijk huwelijk
-
8 hofarts
1 royal doctor, court physician ⇒ 〈 in Groot-Brittannië ook〉 King's/Queen's Doctor -
9 huwelijk
1 [echtverbintenis] marriage♦voorbeelden:gemengd huwelijk • mixed marriageeen gemengd huwelijk aangaan • intermarryeen verkeerd/ongeschikt huwelijk (aangaan) • (make) a bad matcheen wettig huwelijk • a lawful marriageeen huwelijk (kerkelijk) afkondigen • publish the bannseen huwelijk inzegenen • perform a marriage serviceeen huwelijk sluiten/aangaan met • get married tohuwelijk bij volmacht/met de handschoen • marriage by proxyeen kind, buiten huwelijk geboren • a child born out of wedlockzijn huwelijk met • his marriage toeen meisje ten huwelijk vragen • propose to a girleen huwelijk uit liefde/uit berekening • a love match, a marriage of convenienceeen kerkelijk huwelijk • a church weddingeen huwelijk voltrekken • perform a marriage service, celebrate a marriagehet huwelijk voltrekken tussen X en Y • marry X and Yzijn huwelijk met • his marriage with -
10 in de gezondheidszorg werken
in de gezondheidszorg werkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de gezondheidszorg werken
-
11 landjonker
-
12 rector magnificus
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rector magnificus
-
13 parliamentary
adj. parlementair, parlements-[ pa:ləmentrie]♦voorbeelden:parliamentary state • parlementaire/democratische staat -
14 patrial
-
15 Andrew Mellon
Andrew Mellon (1855-1937), bekende Amerikaanse bankier en filantroop (was ook minister van Financiën in V.S. en Amerikaans diplomaat in Groot-Brittannië) -
16 livre
livre [lievr]I 〈m.〉1 boek♦voorbeelden:livre de chevet • lievelingsboeklivre de classe • schoolboeklivre de cuisine • kookboeklivre d'images • prentenboek, plaatjesboeklivre des offices • gebedenboek, getijdenboeklivre de poche • pocket(boek)livre de référence • naslagwerklivre blanc • witboekil parle comme un livre • hij spreekt wijze woordentraduire à livre ouvert • voor de vuist weg vertalenles livres • de theorie, de boekenkennis2 livre de bord • scheepsjournaal, logboeklivre d'or • adelboek, guldenboektenir les livres • de boekhouding doenII 〈v.〉1. m 2. f -
17 conservatief
conservatief1〈de〉————————conservatief21 [behoudend] conservative2 [politiek] Conservative♦voorbeelden: -
18 dienst
1 [het dienen (voor/door een openbare instelling)] service2 [leger, religie] service3 [het verrichten van werkzaamheden] duty♦voorbeelden:gewone, buitengewone dienst • revenue/capital accountzich in dienst stellen van • place oneself in the service ofin dienst treden • 〈 zeer hoge positie aanvaarden〉 take up office; 〈 gewoon beginnen〉 officially start one's jobik ben een maand geleden in dienst getreden bij Van Dale als redacteur • a month ago I joined Van Dale as an editorin dienst nemen • take on, engagedienst nemen, in dienst gaan • enlist, join the armyin dienst zijn • do one's military serviceik heb morgen geen dienst • I am off duty tomorrowhij heeft van 8 tot 12 dienst • he is on duty from 8 till 12de lift is buiten dienst • the lift is out of orderiemand een goede dienst bewijzen • do someone a good turnje kunt me een dienst bewijzen • you can do me a favourzijn diensten uitbreiden • extend one's servicesde ene dienst is de andere waard • one good turn deserves another6 in vaste/tijdelijke dienst zijn • hold a permanent/temporary appointmentiemand de dienst opzeggen • give someone noticeiemand in dienst hebben • employ someonein dienst zijn bij iemand • be in someone's servicein dienst van een bedrijf • in the pay of a company¶ dienst doen (als) • serve (as/for)gooi dat niet weg, het kan nog wel eens dienst doen • don't throw that away, it might come in useful some dayde dienst uitmaken • run the show, call the shotsin dienst van het vaderland • in the service of the countrytot uw dienst • you're welcomewij staan geheel tot uw dienst • we are entirely at your serviceiemand van dienst zijn met • be of service to someone withwat is er van uw dienst? • what can I do for you?kan ik u van dienst zijn? • can I help you?; 〈 in winkel ook〉 are you being served? -
19 kerstdag
1 [de 25e december] Christmas Day2 [een van de dagen van het kerstfeest] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:tijdens de kerstdagen • during Christmas, on Christmas Dayeerste kerstdag • Christmas Day -
20 pensioenwet
- 1
- 2